Film noir

killing2“I didn’t know I was doing film noir, I thought they were detective stories with low lighting!”,
zei Marie Windsor ooit. Geloei, dat onflatteus nagalmt. Je hoort haar bulderen, een scheut bourbon achter d’r kiezen, vreugdetranen langs de wangen. Lees de zin nog ‘s en nog ‘s en dan vooral met dat uitroepteken erbij. Schaapachtig. Maar wat je ook tussen je oren hoort, haar aforisme zou net zo makkelijk kunnen duiden op een nuchtere en eerlijke bevinding.

Weet ik ‘t ook eigenlijk, wat Marie Windsor precies bedoelde. Of wat haar intonatie was, of de context, natuurlijk. Maar waarschijnlijk zonder benul uitte ze argeloos iets snedigs, want wat was dat dan, ‘film noir’. Nou Marie, dat wisten regisseurs als Nicholas Ray, John Huston en Alfred Hitchcock ook niet. Het is eigenlijk niet eens een genre, ook al denken ze bij IMDB van wel. Nog mooier: volgens de overlevering coinde de Franse filmcriticus Nino Frank ‘film noir’ in 1946, toen ze in Frankrijk Laura, The Maltese Falcon en Double Indemnity in filmtheaters vertoonden. De aanvaarde historie van dit cineastische fenomeen verhaalt echter over de tijdspanne van 1941 tot en met 1958; met als eindpunt Touch of Evil. Alsof bij een tik van de toverstaf Orson Welles besloot dat het zo welletjes was geweest. Film noir is nooit een bewust traject geweest; de chroniqueurs bepaalden achteraf de terminologie, zuiverden de semantische vertroebelingen, en pinden dit alles vast op een tijdlijn.

Desgevraagd moet ik m’n hand opsteken bij ‘en wie dacht dat nou nog meer?’, over niet zozeer de low-keybelichting als wel de detectiveverhalen. Heel vanzelfsprekend toch, Humprey Bogart als wiegend uithangbord, in de naargeestige wind die waaide door een (na)oorlogs Amerika – zijn gevierde presentatie van gumshoes Sam Spade en Philip Marlowe op het netvlies gebrand. Na een kleine 160 film noirs en drie jaar later zijn de privédetectives echter op zo’n twee handen te tellen. En vul dat aan met andere hit and miss stereotypes, zoals de femme fatale. Vrouw of man, in de noodlotsferen blijken de dubbele agenda’s niet van de lucht. Morele ambiguïteit verhuld in harde bewoordingen, de hard-boiled dialogen die een peilloze diepte aan onuitgesproken verlangens beslaan. In smeerlapperij gaat de grens tussen goed en kwaad teniet; iedereen beduvelt iedereen. De schaduwpoppen die dealen in pijn, ten faveure van de eigen existentialistische rechtvaardiging. Dit zijn de archetypische onderlagen.

“When a man’s partner is killed, he’s supposed to do something about it. It doesn’t make any difference what you thought of him. He was your partner and you’re supposed to do something about it. And it happens, we’re in the detective business. Well, when one of your organization gets killed, it’s bad business to let the killer get away with it, bad all around, bad for every detective everywhere.”

the-maltese-falcon-2Aldus privédetective Sam Spade richting de ontknoping van The Maltese Falcon (1941). In John Hustons thriller draait het juist wel om de bedrieglijke charmes van een vrouw, die de stuwende kracht vormt van een poppenkast waarbij flink wat personages tegen elkaar worden uitgespeeld en verschillende van hen het einde van de film niet halen. Spade ontmaskert Brigid O’Shaughnessy als de moordenaar van zijn collega Miles Archer en bezorgt haar een enkeltje bajes. Ze is de tegenpartij, maar ook het object van verlangen. De bovenstaande quote toont het onderscheid tussen de donkere steegjes en het verlichte pad. Het verhaal zinspeelt nooit op het verwerpelijke karakter van Archer, maar Spade vindt ‘m een lulhannes. En ook al klopt z’n hart sneller, de dame in kwestie draait ‘ie een loer, want anders zou zij het doen. De business moet overeind blijven ten koste van alles = de eigen ik prevaleert. Spade is aan het einde de pientere en de minst betoverde. Dagelijks werk, zo lijkt het, waarin dood en verderf de boventoon voeren, want aan het einde van de rit komt hij er wellicht niet volgens zijn omgangsvorm bekaaid van af, maar het laat hem met lege handen. Hij zal op haar wachten tot haar straf (“….you”ll be out in twenty years.”) erop zit, voor wat dat waard is. Het titelobject blijkt een hebbeding the stuff dreams are made of en hijzelf blijft liefdeloos achter in een leegte die je niet van de indruk kan onttrekken dat er altijd weer een nieuwe dag is waarin mogelijk hoop gloort, maar die voor altijd bezeten zal zijn van het vooruitzicht dat iemand een vers blik narigheid open zal trekken.

“And what have you got at the end of the day? What have you got to take away? A bottle of whisky and a new set of lies, blinds on the windows and a pain behind the eyes.” – Mark Knopfler

the_maltese_falconSpade onthult een splinterharde eerlijkheid in z’n uitingen, maar wat brengt het hem? Een pyrrusoverwinning, en knagende twijfel. Maar die idioom, die zijn we kwijt, ergens verloren gegaan in de mist van de sixties, de method acting, en de omgangssferen waarin Amerikanen hun sikkeneurigheid beu waren. Of deze dode taal moet nog steeds doorleven in de persoon van Clint Eastwood, of in de herinneringen van de eighties kids. “I have come here to chew bubble gum and kick ass… and I’m all out of bubble gum.”, enz.

In het onlangs geremasterde Grim Fandango (een game die zwaar leunt op noir-referenties), wijden maker Tim Schafer en componist Peter McConnell hierover uit in de toegevoegde director’s comments.

348a821864364556b2b4152dcb1cb968Tim: “…..they did stuff so differently then. I know they were formula movies back then, but they’re not the current formula’s, you know and they are not as pat as the movies you’ d watch today. They’re surprising, like old film noir movies had relationships between people that feel really different than modern relationships. Some of them are messed up and based on old social things, and some of them are just like, cooler? It’s weird.”

Peter: “Well, there’s a certain stoicism. A kind of reserve.”

Tim: “And a little bit of honesty in characters, like nowadays I think the way people talk now, there’s different layers of meaning to everything, and different subtexts. Even though they’re old, they’re very refreshing, is what I’m saying. Like Casablanca, people talking honestly to each other in a way that’s different than a modern movie.”

casablanca4Nu is Casablanca (1942) in de redenering van Schafer eigenlijk geen accuraat voorbeeld (geen film noir-voortvloeisel, in principe), maar het punt dat ‘ie probeert over te brengen is doeltreffend. Toentertijd, begin jaren veertig, heerste een andere stemming, met andere dialogen. Men sprak anders, al dan niet met enkele dimensies tegenover gelaagdheid. Woordkunst die de pulpblaadjes en de misdaadliteratuur reeds als fundament legde aan het begin van The Golden Age.

Ik kan me er een hart over breken, zo aangrijpend, en zo evident; een op zichzelf staande onderstroom, beweging, noem het op, geen koud kunstje om gewoonweg uit te leggen wat film noir nou omlijnt. Iets van een perfecte storm aan tuchteloosheid op wereldschaal? De oorlogsperikelen, de nasleep, onbeantwoorde hulpkreten van uitgebluste oud-strijders, wars van knusheid bij moeder de vrouw. Artistieke vluchtelingen uit Duitsland, Hongarije, etc. die hun vakmanschap intercontinentaal verscheepten, met regisseurs en scriptschrijvers die snapten dat er niks viel te halen voor the happy few. Een bundel aan kwaad toeval van internationale allure die een filmgeschiedenis ontvouwt, vastgegoten in het cement van stedelijk Amerika. Ver vervlogen tijden, maar een rimpel die een oceaan bewoog. Met veel egards behoren we deze voetnoot in de filmgeschiedenis te bedienen: een legende lang aan innerlijke onrust onder een grauwsluier.

The Killing (1956)

103099_700x700min_1Zou Marie Windsor hebben geweten dat ze in The Killing een femme fatale portretteerde in een heuse film noir? Hoogstwaarschijnlijk niet, aangezien Stanley Kubricks bijdrage aan de film noir dus niet ordelievende handhavers dekt in clair-obscur, maar de schlemielendivisie van het schuim der aarde.

Een reguliere observatie is dat film noir-titels even misleidend alsook inwisselbaar zijn. The Killing (gebaseerd op de roman Clean Break) handelt geenszins over “de moord”, maar over een overval op een renbaan tijdens een draverij. En specifiek hoe een club kruimeldieven die beraamt. Spil in deze vereniging van fortuinzoekers is de recentelijk nog gedetineerde Johnny Clay (Sterling Hayden). Met zijn chocolade-candelight-stem vertelt ‘ie z’n meissie: “Five years have taught me one thing: any time you take a chance, you better be sure the rewards are worth the risk, ‘cause they can put you away just as fast for a ten dollar heist as they can for a million dollar job.” Zijn geluid draagt z’n woorden met een stelligheid omgekeerd evenredig aan de plausibiliteit van welslagen. De gang van zaken die opbouwt naar wat Clay’s magnum opus belichaamt is te minutieus voor een vergrootglas.

TheKilling6Dit is grofweg het plan: Clay benadert verschillende personen om een rol te vervullen in de puzzel die uiteindelijk miljoenen dollars moet opleveren. Opmerkelijk is dat de meeste leden alleen van hun eigen takenpakket op de hoogte te zijn en in het duister moeten tasten over hun kortstondige partners in crime. Maurice Oboukhoff, schaakgenie en vechtersbaas, moet keet trappen bij de aanwezige bartender Mike O’Reilly (maakt ook deel uit van het complot) om alle aandacht op zich te vestigen. Kassabediende George Peatty opent de deur naar het achterkamertje waar de geldsommen worden verwerkt. Vervolgens zal Clay naar binnen sneaken en daar in het bezit komen van een tommygun. Buiten de racetrack posteert de ondoorgrondelijke scherpschutter Nikki Arcane zich om Red Lightning in de hoofdrace van het leven te beroven voor nog meer consternatie. En de ongure politieman Randy Kennan is als een van de laatste schakels diegene die buiten het gebouw de geldzakken moet oppikken die Clay dan via een raam naar buitensluist. Niks aan het handje, kat in het bakkie.

killing54Maar de omissie in het masterplan is de menselijke aard van de lotgenoten. Zelfs al heeft Fay (het vriendinnetje van) nauwelijks iets te maken met de uitvoering van het plan, het gewicht van haar ego staat gelijk aan een zak dons, typerend voor de meute. “Make sure you’re right about it Johnny, I’m no good for anybody else. I’m not pretty and I’m not smart, so don’t leave me alone anymore.”, reflecteert ze, alsof ze danst op de rand van een vulkaan. Een ongebroken twijfel plooit de woorden van deze wel degelijke mooie en absurd toegenegen vrouw. Maar een groter probleem voor Clay blijkt de rammelende band tussen hoorndrager Peatty (Elisha Cook jr.) en zijn vrouw Sherry (Marie Windsor). Lulletje Rozenwater vs. Mrs. Gold digger, tegen wie Clay nog zegt: “You’d sell out your own mother for a piece of fudge, but you’re smart along with it.” Als Sherry ontdekt, na eerdere loze beloftes in voorspoed, dat de overval concrete vormen aanneemt, vertrouwt zij dit haar clandestiene vrijer toe, die wel zin heeft in een verzetje. Dat de deal flink fout gaat en verandert in een zelfmoordvalkuil voor het collectief is natuurlijk inherent aan de persona’s en film noir. Clay overschat zijn pionnen, een teveel aan wilde paarden. And they shoot horses, don’t they?

Alle strategische handelingen ten spijt, het zijn de extraplanologische strubbelingen die Clay’s vertrouwen in andermans slagvaardigheid logenstraft. Hij kan nog zoveel plannen, maar niet alles. De laatste scène hamert de boel genadeloos hard dicht wanneer alle glans verdoft door simpelweg een defecte koffer. Gewoon, iets onnozels.

TheKillilngKubrick leverde een hele deugdelijke heist flick af, expliciet gewelddadig, iets wat de herfsttij van noir karakteriseerde, bol van incidenten en botsende karakters, een ingewikkelde verhaalstructuur met tijdsovergangen die in gezwinde spoed over en onder elkaar bewegen, subtiele jazzy achtergronddeuntjes, en naden en kieren die Art Gilmore nieuwsleesachtig aaneenpraat. Met hoofdpersonage Johnny Clay die zo goed als het stijlfiguur ‘overvalclown’ leven inblaast door middel van dat masker. Dat freaky masker.

This Gun for Hire (1942)

El_Cuervo_(1942)-Interior_TraseraCheck je profielpagina op IMDb, ‘Site Preferences’, en zet het hokje ‘title display country’ op ‘original’. Dan heet De Wreker vervolgens This Gun for Hire. Zal wel iets met ip-adressen te maken hebben. Maar, de originele titel doet ‘s recht aan de inhoud van de film, waarin Alan Ladd, als huurmoordenaar Philip Raven, voor de eerste keer het witte doek deelt met Veronica Lake.

Op een stoel die dienst doet als bijzettafel ringelt een alarmklok Raven wakker, die zo te zien een poosje terug z’n spijlenbed heeft bestegen in z’n dagelijkse kloffie. De vraag of het zweet op z’n kop een onstuimige slaap verklapt of een middag aan hitte, is onderhevig aan het feit dat de wekker ‘kwart over twee’ verraadt wanneer hij ontwaakt. Z’n volgende opdracht staat op stapel. – At home alone between three and four p.m. – Albert Baker, met adres.

De hitman, ogenschijnlijk verstoken van tederheid, rekent met Baker en z’n secretaresse af. De eenling krijgt het daarna zwaar te verduren als Willard Gates (Laird Cregar), de contactpersoon van zijn opdrachtgever Nitro Chemical, hem uitbetaalt in gemerkte tientjes en de politie voorliegt dat Raven het geld heeft bemachtigt bij een overval. Luitenant Crane zet de achtervolging in op hem die hen vanuit San Francisco zuidwaarts naar Los Angeles brengt. Ondertussen benadert een senator Lake’s personage Ellen Graham, die als variétéartieste aan de slag gaat in Gates’ nachtclub, om als informant een vijfde colonne te ontmaskeren. Nitro Chemical flirt met de Jappen. maxresdefaultOdd couple Raven en Graham ontmoeten elkaar op de trein en zingen een suspensevolle rit uit die tot stilstand komt binnen de muren van het massieve Nitro Chemical-hoofdkwartier, een toneel met zuilen en hoge muren en gasmaskerdragende poppetjes die kriskras door de gangen rondwaren. Op het laatst wacht ‘Old King Chloride’, Mr. Brewster, de aan een rolstoelgekluisterde president van het chemieconcern/eindbaas. Een groteske punt op de i, James Bonderig avant la lettre.

Dit alles in een sprint van tachtig minuten, waarin de film trappelt van ongeduld en overkookt van nervositeit. En hoewel complot noch verhaalstructuur enige mate van ingeniositeit blootlegt, is This Gun for Hire een aangename bonte prak aan eendimensionale waardes en subtiele overgangsmomentjes. In het bijzonder zijn de hoofdrolspelers gedrieën een feestje waard. “How do you feel when you’re doing this?” – “I feel fine.” Huurmoordenaar Raven (alleen de naam al) is een wandelende tijdbom van Bressonachtige allure, geteisterd door dromen van een eerder leven aan mishandeling. Gehuld in de trenchcoat die nog veel vaker tot de verbeelding zou gaan spreken. (Alain Delon in Le Samouraï (1967) bijv.) Zeldzaam moment in de film als Raven zowaar z’n hart durft te luchten wanneer hij met missus Graham verschanst in een kot bij de spoorwegen de politie hijgend in z’n nek weet. In de ene hand een pistool, in de andere een kat (toevallige voorbijganger). “Cats bring you luck.”, zegt ‘ie nog, maar verzuimt getergd het beessie adem te laten halen. Een godsjammerlijke voorbode.
Annex - Lake, Veronica (This Gun for Hire)_02Ellen Graham combineert haar zang/sleight-of-hand-routine met spionnenwerk, ze mist de doortraptheid van maneater en in haar variétéacts is ze zelfs elegantieloos (óók in visserspakje). Echt een meisje nog, dat voorbij hoort te gaan aan een ieders dronken verliefdheid. En dat is in deze film niet noodzakelijk een slechts iets. Podiumpresence is er hoe dan ook met de gebruikelijke attributen. Haar blonde lokken (de peek-a-boo bleef unchecked), het porseleinengezicht dat nimmer in de plooi schiet, en haar lome stem.
De zwaarlijvige Willard Gates konkelt wat af, maar weet dat nauwlettend te verhullen in welbespraaktheid. Hij oogt broos, zorgwekkend vreesachtig, en hij lijkt het zich meer dan wie dan ook te realiseren. “I’m a peaceful man. I hate violence.”, lijkt wel z’n adagium te zijn. Het is aandoenlijke aanstellerigheid, waarbij je snel geneigd bent te denken dat Gates een lobbes van een man is. Maar nee, nee, allerminst het geval, deze sinjeur douwt ethiekloos door.

03 Laird Cregar as Willard Gates

Vul dit nog aan met nog een slimme telefooncelscène waarin een dame pretendeert een gesprek te voeren, maar daadwerkelijk antwoordt op de fluisterende Raven die zich ineengekropen verstopt in ‘t hokje omdat de politie ‘m op de hielen zit. Aan spanning geen gebrek. Muziek en beeld slaan een mooie brug naar die vingertoppentinteling. Trage strijkers begeleiden Raven door het afronden van z’n plaats delict als hij de ontzielde Baker berooft van zijn chemische formule. Hij snelt de trap af en stuit ten tweede male op een zittend meisje met ortheses, die een paar onbeantwoorde “Hi mister’s” door de hal laat klinken. De muzikale spanningsboog is dan uiteengevloeid in de lieflijke melodie van een boxmobiel. Het exposeert kundig het wrange contrast tussen onschuld en kogelharde troosteloosheid, die slechts een trappenhuis van elkaar zijn verwijderd. Het meisje heeft haar bal laat vallen. Raven, die haar een paar keert strak aanstaart, lijkt eerst z’n pistool uit z’n aktetas te plukken. Nee, toch… Op de achtergrond zwellen de strijkers weer aan. De moordzucht kruipt achter z’n ogen, er smeult kwelling – de duivels gunsteling. Maar hij pakt de bal voor haar op. Geen woord, louter kilte.

Annex - Ladd, Alan (This Gun for Hire)_NRFPT_02De film is in z’n eigen traditie geen schoolvoorbeeld Hitchcockiaans schimmenspel, dat via het Duitse Expressionisme film noir presenteert als sprookjesachtige beelden in de koortsdromen van een oorloggeschokt monster. This Gun for Hire moet het onconventioneel hebben van shots op locatie. Een treindepot en een sinistere gasfabriek. Geen studiowerk, maar cinematografie op haar zachtst.

Alan Ladd en Veronica Lake zouden later nog te zien zijn in The Glass Key, The Blue Dahlia en het minder bekende Saigon. Dat de tragiek van film noir ook intrinsiek doorwerkte op z’n filmhelden, blijkt wel aan de premature dood van Ladd, Lake, én Laird Cregar. Verslingerd aan de alcohol zouden de eerste twee de vijftig helaas niet passeren. Bovendien was het met Lake’s carrière al sinds eind jaren veertig gedaan. De verslavende middelen maakten van haar (praktisch onvoorstelbaar) een ‘lastige’ vrouw. Ladd zou over een iets langere adem beschikken en nog wat westerns meepikken, maar overleed in 1964 aan een overdosis drank en slaappillen. Cregar viel in secondewerk zo’n vijfenveertig kilo af; een eenzijdig crashdieet met een noodlottige afloop.

Met terugwerkende kracht maakt dat het bruisende This Gun for Hire een op handen zijnde elegie.

Sunset Boulevard (1950)

‘Leentjebuur’ Joe Gillis probeert z’n zoveelste geesteskind te pitchen bij Paramount Pictures.
“You’ve got the best man for it on this lot, Alan Ladd. And it’s pretty simple to shoot. Lots of outdoors stuff.” Klinkt alsof het al ‘s eerder is gedaan……

“Don’t you understand? Before Joe Gillis came along, Norma Desmond was fucking the monkey.”, aldus regisseur Billy Wilder. Film noir telt opvallend veel aapachtigen, meer nog dan de detectives en de fatale vrouwen. In This Gun for Hire vraagt Gates aan Graham of ze is over te halen voor een dinertje. vlcsnap-2015-02-14-14h45m54s35Ze wendt zich tot McGillycuddy, een showaapje. “My manager says no.”, luidt het vonnis. Dat is een bruggetje naar Sunset Boulevard waarin playwright Joe Gillis (William Holden) z’n schuldeisers afschudt door de oprijlaan van een knots van een villa aan Sunset Blvd. op te sjeesen. Een op het eerste oog verlaten gebouw, waar zich toch wat aparte individuen ophouden. De kortgezette butler Max (Erich von Stroheim, een van de menige cameo’s) loodst Gillis naar binnen, en de vrouw des huizes, ex-actrice Norma Desmond (Gloria Swanson), ontbiedt hem de trap op te komen, richting haar stemgeluid. De beelden die volgen zullen deel uitmaken van een geheel aan gekke, grappige, bizarre en verontrustende impressies die deze film rijk is. Gillis stapt een slaapkamer binnen, geornamenteerd met een galjoen als bed, onder een tapijt dat dienst doet als doodskleed valt een harige arm vandaan – er ligt een chimpansee opgebaard. sunset-blvd-monkeyNorma, zonnebril op, staat ernaast, als een weduwe. En dan blijkt dat Joe Gillis helemaal geen begrafenisondernemer is. Deze samenloop van omstandigheden zal leiden tot een onverbiddelijke Griekse tragedie, met zielen die op het moment dat Gillis de villa betreedt tot elkaar veroordeeld zijn. Een verdraaide incarnatie van Shakespeariaanse star-crossed lovers.

De grootste spoiler zit in de eerste drie minuten; een fraai onderwatershot gericht van de bodem toont Joe Gillis’ kadaver zwevend in het water van het buitenzwembad. We weten hoe het hem zal vergaan, maar het knijpende vraagpunt blijft: waarom. “The poor dope, he always wanted a pool.” Gillis is zo inschikkelijk om vanuit het hiernamaals de kijker aan de hand te nemen, en breedvoerig en met een dikke toef cynisme te verhalen over de wurggreep van een kennismaking met de vergeten diva, zijn muze des doods.

large_sunset_boulevard_blu-ray_x01De excentrieke momentjes dikken deze tragikomedie aan tot een film noir-pastiche. De filmmakers wilden oorspronkelijk zelfs zover gaan door het lijk van de hoofdrolspeler in een mortuarium zijn ondergangsvertelling in een soort kringgesprek met andere dode figuren uit de doeken te doen. Kennelijk was dat net een brug te ver voor de preutse 50’s criteria. Maar met de kasteelachtige villa als decoratief festijn, maken z’n ingezetenen er sowieso een potsierlijke janboel van. Norma is sinds mensheugenis de onttroonde silent movie-queen, een verloren gewaande relikwie die wegkwijnt in een museum van het stille tijdperk. Omgeven met honderden foto’s van zichzelf om haar splendeur te behouden in een microkosmos die de sfinxachtige dienaar Max kunstmatig beademt: alle fanmail die ze ontvangt, schrijft hij. Idioterie, ook omdat de butler ooit lang geleden door het leven ging als een van Norma’s echtgenoten.

sunset-boulevard-1950-imagesZe bekokstooft een comeback, heeft een script, en toont dat aan Joe. De broodschrijver ziet er niets in, maar geldgebrek dwingt ‘m als ghostwriter de pen ter hand te nemen. “Waiting for the gravy train.”, zoals ‘ie zelf al zegt. Er ontstaat een misselijkmakende verstandshouding waarin Joe zich laat pappen en nathouden. Een gespannen excuus voor een verhouding. Hij is niet slechts schrijver, hij is gigolo, troetelkind. De dynamiek die ontstaat is zo dualistisch, dat het zich meester maakt van Norma en Joe. Beiden weten van gekkigheid niet wat ze met elkaar aanmoeten. Alle superlatieven en idiosyncrasieën die je kunt bedenken, Joe ratelt ze wel op in de constante analyse van Norma’s persoon en hoe hij zelf staat tegenover haar. Hij heeft alles door, behalve dan dat de deur van de gouden kooi altijd al op een kiertje stond. Tegenpolen trekken elkaar aan, maar wederzijdse lamlendigheid doet dat ook.

Sunset17Veelzeggend moment: hij is haar zat, en besluit zodoende te vluchten, omdat hij snakt naar vrolijkheid. Weg uit die stoffige villa, en op naar een oudejaarsavondfeestje. Maar zodra Joe verneemt dat Norma d’r polsen heeft doorgesneden, speert hij terug naar z’n bal en ketting. Maar ook Norma wendt zo af en toe de futloosheid af, als Joe verzaakt in bezieling. Misschien wel dankzij haar beroepsdeformatie doet ze verrassenderwijs stukjes, en hangt ze de slapstickerige entertainer uit.

cecil-b-demilleMaar de personages krijgen allen de sympathie die ze denken te verdienen, en dat is zuur genoeg een bak verdriet. In één van Norma’s heldere momenten bezoekt ‘circus Desmond’ de filmstudio’s, met het idee dat haar script zal leiden tot een emotionele comeback. Heel even geniet ze oude glorie op de zet van Samson & Delilah als een lichttechnicus haar overgiet met licht en de schijnwerpers vol op haar zet. Een meute aan acteurs, extra’s etc. omringt haar, maar het lichtpuntje bokst niet op tegen de donkerte. Keihard dist regisseur Cecille B. Demille op: “Hog-eye, turn that light back where it belongs.” Een gave cameo van een regisseur die zelf ook stamt uit de stomme films. Demille, die wel afscheid heeft kunnen nemen van voorbije tijden, omarmt nu, wat Norma niet lukt, de ‘talkies’. En als mes in de rug blijkt ze de regisseur ten onrechte te beschouwen als interessehebbende voor haar script. De reden dat de filmbobo’s Norma willen spreken, is haar klassieke Isotta-Fraschini uit 1929, die niet zou misstaan in een aanstaande productie van Paramount. De kijker krijgt nog wat inzichten aan de hand van een beschrijvende dialoog, wanneer Demille zich afvraagt wat Norma in hemelsnaam binnen de poorten van de studio doet:

Demille: “It must be about that appalling script of hers. What can I say to her? What can I say?”
1st assistant: “I can tell her you’re all tied up in the projection room. I can give her the brush…”
Demille: “Listen, thirty million fans have given her the brush. Isn’t that enough?”
1st assistant: “I didn’t mean to…”
Demille: “Of course you didn’t. You didn’t know Norma Desmond as a plucky little girl of seventeen, with more courage and wit and heart then ever came together in one youngster.”
1st assistant: “I heard she was a terror to work with.”
Demille: “She got to be. A dozen press agents working overtime can do terrible things to the human spirit.”

En met dit echec op zak scheurt alles uiteen, geen redemptie, voor wie dan ook. In de gangbare bakstenen dialogen acteert Holden met overtuiging; hij zet z’n gedachtes beklemmend uiteen, in staat van ontbinding. Maar met name Swanson is Oscarwaardig bezig. Ze schenkt Norma prachtige maniertjes, die draak van een diva, ze praat tandenbijtend, met uitpuilende Betty Davis-ogen. Een ademend waanidee dat balanceert op de rand van Tinseltowns sterrenstof en de diepste soort zwartgalligheid.

sunsetblvd2Ver weg van de schunnige barretjes en de onderwereldfiguren, maar in het verdomhoekje van Hollywood, daar verwerft Sunset Blvd z’n sterren in het noir-universum. Een uit de hand gelopen vergissing die Joe te laat opmerkt. Een duikvlucht die, zo getuigt het begin van de film, het narratief is van zelfvernietiging.